Clara Rosenthal (1863 - 1941)

Clara Fanny Ellstaedter, geboren op 9 april 1863 in een joodse familie van fabriekseigenaars uit Karlsruhe, verloor haar ouders op 16-jarige leeftijd. In 1885 trouwde zij in Heidelberg met de jurist Eduard Rosenthal (1853-1926), die aan het begin stond van een briljante academische carrière in Jena. Decennialang behoorde hij tot de vormende persoonlijkheden van het wetenschappelijke, politieke en intellectueel-culturele leven van de stad. In 1920 werd hij benoemd tot ereburger van Jena. De intellectuele elites van Jena en Weimar ontmoetten elkaar in de "Villa Rosenthal", die zij in 1892 betrokken.

Nadat hun enige zoon Curt, geboren in 1887, in 1914 sneuvelde, legateerden Eduard en Clara Rosenthal de villa aan de stad in hun testament van 1924. Na de dood van haar man in 1926 had de weduwe levenslang verblijfsrecht, maar dit werd door het nationaal-socialistische stadsbestuur na 1933 niet meer erkend. De pesterijen, vooral door de nazi-burgemeester Armin Schmidt, die haar uit haar huis wilde zetten, en de algemene anti-joodse represailles gingen de kracht van de bijna tachtigjarige te boven, die zich op 11 november 1941 van het leven beroofde. Haar graf is tot op heden onbekend.

De Villa Rosenthal werd in 2009 omgevormd tot een ontmoetings- en tentoonstellingsruimte. Het schilderij van Clara Rosenthal door Raffael Schuster-Woldan, waarvan lange tijd werd aangenomen dat het vermist was, is sindsdien teruggevonden en teruggebracht naar de villa.

De struikelsteen voor Clara Rosenthal werd op 2 juni 2010 geplaatst voor de Villa Rosenthal aan de Mälzerstrasse 11 (initiatief van de Jenaer Arbeitskreis Judentum).

Hier wohnte Clara Fanny Rosenthal, geb. Ellstaetter, Jg. 1863, gedemütigt / entrechtet, Flucht in den Tod 11.11.1941.