Max Grossmann (1877 - 1938)

Max Grossmann werd geboren in Bielitz op 14 april 1877, als zoon van een Joodse arts. Hij studeerde elektrotechniek aan de Technische Universiteit van Darmstadt. Vanaf 1909 werkte hij voor de firma Otto Schott, waar hij opklom tot hoofd van de elektrische afdeling. In zijn beroep heeft hij baanbrekende bijdragen geleverd, vooral aan de ontwikkeling en productie van elektrolytische meters. In 1921 betrok hij een villa aan de Forstweg 31 met zijn vrouw Frieda (geboren in 1879 in Wilna) en hun zonen Ernst en Hans. Zijn vrouw overleed in 1936, en zijn zonen emigreerden naar Ecuador. Grossmann bezocht hen daar in 1937 en keerde terug naar Duitsland ondanks zijn twijfels over toenemende antisemitische represailles.

In de nacht van 9 op 10 november 1938, de Reichspogromnacht, werd Max Grossmann samen met 17 andere Joodse mannen uit Jena gearresteerd en overgebracht naar het concentratiekamp Buchenwald. In een brief aan de Gestapo pleitte de directie van Schott-Werke met klem voor zijn vrijlating, waarbij zij niet alleen wees op zijn belang voor de fabriek - Grossmann was ook verantwoordelijk voor het toezicht op alle elektrische installaties - maar ook op het feit dat hij een frontstrijder was geweest in de Eerste Wereldoorlog. De brief bleef onbeantwoord. Op 21 november stierf de 62-jarige Grossmann als gevolg van de rampzalige gevangenisomstandigheden in Buchenwald.

De struikelsteen voor Max Grossmann werd op 18 juni 2011 geplaatst aan de Forstweg 31 (initiatief van de Jenaer Arbeitskreis Judentum).

Hier wohnte Max Grossmann, Jg. 1877, verhaftet, Buchenwald, ermordet 21.11.1938.